GVB heeft het CO₂-bewust certificaat niveau 3 van de CO₂-Prestatieladder ontvangen. We zetten hiermee opnieuw een stap in het verder verduurzamen van het openbaar vervoer in de regio Amsterdam. Claudia Zuiderwijk, algemeen directeur GVB: ”Het behalen van dit certificaat bevestigt dat we goed op weg zijn. Ik ben dan ook erg blij dat het gelukt is om dit traject met onze eigen mensen succesvol te doorlopen. Juist in een moeilijke tijd als deze is het belangrijk om vooruit te blijven kijken. Onze jarenlange aanpak om actief de CO₂-uitstoot en het energieverbruik te verminderen, werpt aantoonbaar zijn vruchten af.”
Niveau 3
De CO₂-Prestatieladder kent in totaal vijf niveaus. Het certificaat op niveau 3 betekent dat GVB inzicht geeft in de CO₂-uitstoot en het energieverbruik binnen de eigen organisatie. Daarnaast is een onderbouwd plan met reductiemaatregelen opgesteld. Bij hogere niveaus wordt ook gekeken naar de uitstoot van leveranciers en de materialen die worden gebruikt, zoals de rails, bovenleiding, etc.
Naar uitstootvrij OV
CO₂-uitstoot verminderen en energie besparen staan hoog op de agenda bij GVB. Het bedrijf wil in 2025 geheel uitstootvrij het openbaar vervoer verzorgen. Talitha Koek, MVO-manager bij GVB: “Dit betekent dat we voor het OV geen fossiele brandstoffen meer gebruiken. Het is al jaren een van onze strategische doelstellingen, dus daar maken we werk van. De CO₂-Prestatieladder als managementsysteem helpt ons daarbij. Door goed het effect van onze maatregelen te meten en monitoren, blijven we op de juiste koers.”
Elektrische bussen en veren
Uiterlijk eind 2024 moet de uitstoot van onze gehele organisatie met 58% omlaag gebracht zijn. De komende periode staat vooral in het teken van nieuw materieel, zoals de elektrische bussen, veren en ponten. Daarnaast verduurzaamt GVB de gebouwen en vermindert haar energieverbruik. Talitha Koek: “We sluiten hiermee aan op de duurzaamheidsdoelstellingen van Amsterdam. Ook in het perspectief van leefbaarheid worden schonere lucht en zuinig omspringen met energie steeds belangrijker. Daar willen we als openbaar vervoerder aan bijdragen.”